Saudade, kleur van liefde is niet zozeer een vervolg op het album van zangeres Maria Mendes uit 2019 Dicht bij mij, die het Nederlandse equivalent van een jazzvocale Grammy Award won. Het is eerder een boeiende uitwerking met vrijwel hetzelfde materiaal en dezelfde cast van personages.
Graag willen Dicht bij mijhaar derde album, Saudade is een weelderige samenwerking met pianist John Beasley die het Metropole Orkest dirigeert, een steunpilaar van de Nederlandse muziekscene sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar waar de vorige release een studioproject was, is het nieuwe album een concertopname die Mendes en enkele orkestleden wat meer speelruimte biedt om zich uit te strekken over een fado-centrisch programma. Opgeleid als operazangeres, week de in Portugal geboren Mendes af van het conservatoriumpad met haar ontdekking van jazz en verwierf ze na jaren van studie echte autoriteit in de traditie. Werken met Beasley, die de productie en orkestratie van de Saudade arrangementen die ze samen schreven (onderdeel van een zeer indrukwekkende run voor Beasley, waarbij Saudade in hetzelfde jaar arriveerde als zijn spectaculaire werk aan Chucho Valdés’ meesterwerk uit de late carrière La Creación), zet Mendes nog een stap in een grotendeels onbekend gebied waar jazz de rituele klaagzangen van fado vertolkt, een blues-achtige liedvorm die zich ontwikkelde aan de harde scrabble-waterkant van Lissabon.
Aftrap met “Com Que Voz”, een nummer dat fado-legende Amália Rodrigues opnam op het hoogtepunt van haar kunnen in 1969, Saudade bevat vier dezelfde stukken als Dicht bij mij, waaronder ‘Foi Deus’, met een sprankelende Beasley-solo, en Hermeto Pascoal’s episodische ‘Hermeto’s Fado for Maria’. Ze sluiten het album op een vrolijke noot af met “Meu Pobre Capitão”, een stuk dat ze corotten en zetten op een loping Braziliaanse groove die de onsamenhangende titel logenstraft.